Myriam begint vandaag, op 3 juli op het FOD Waso te werken met een startbaanovereenkomst. Oef, nog eentje die de middelbare school heeft overleefd en aan de eerste fase van haar volwassen leven kan beginnen. Haar parcours was allesbehalve evident. 3 lagere scholen, 4 middelbare scholen, nergens 100% thuis, nooit helemaal aanvaard.

Geboren in Schaarbeek in een gemengd gezin. Enkel haar familienaam verraadde haar Marrokaanse roots: met haar bleke huid kan ze perfect doorgaan voor een blanc blue belge. Ze begon haar middelbare schoolloopbaan in Vlaanderen, deed haar tweede graad in Brussel om dan uiteindelijk de laatste twee jaar op een internaat in Brugge te eindigen. Een gevoel van eenzaamheid kenmerkte die periode. Te bruin voor Vlaanderen, te wit voor Brussel en te veel bezig met haar eigen demonen tijdens de laatste jaren van haar middelbare schooltijd.

Haar thuissituatie was niet optimaal, op zijn zachtst gezegd. Materieel kwam ze niets te kort -wat in Brussel geen evidentie is, maar de emotionele instabiliteit liet sporen na. Met een gefrustreerde moeder en een gecomplexeerde vader leefde ze, naar eigen zeggen, constant in terreurniveau drie: de dreiging was mogelijk en waarschijnlijk. Met haar broers had ze geen noemenswaardige band.

Voor haar was de Brusselse school een hellhole. Niet alleen de afgeleefde gebouwen en het complete gebrek aan structuur en authoriteit shockeerden haar. Het verschil met haar vorige scholen kon niet groter zijn. Haar medeleerlingen bekeken haar argwanend. Er was in die school immers een soort wij/ zijsituatie ontstaan: de Vlaamse monochrome leerkrachtengroep tegenover de bontgekleurde leerlingenpopulatie. In hun ogen genoten de zeldzame witte leerlingen privileges en werd hen het hand boven het hoofd gehouden. Dit wordt ook door sommigen van hen bevestigd. Myriam was allesbehalve een engeltje op school, nooit geweest. Door haar grote mond, slaagde ze erin getolereerd te worden door haar klas maar echte vriendschappen hield ze er niet aan over. Het Antwerpse accent dat ze van haar moeder had overgenomen, hielp ook niet veel om de verschillen te overbruggen. Het was in dezelfde periode dat ze zich vragen begon te stellen over haar persoonlijke situatie. Door de aanslepende oorlog tussen leerlingen en leerkrachten, de wanhoop van de directie hierover, was er van een veilige schoolomgeving geen sprake. Geen haar op haar hoofd dat eraan dacht op school die twijfels te uiten. Bovendien ging de leerlingbegeleiding er gemakshalve maar van uit dat leerlingen met haar profiel geen problemen konden hebben. Als leerkrachten niet over jou komen klagen, dan gaat alles goed. Tegen het einde van het vierde middelbaar had ze rock bottom bereikt. Drastische veranderingen drongen zich op. Samen met haar moeder vond ze een school in Brugge waar ze op internaat kon gaan.

Gelukkig was ze nog niet; maar er was mentale rust, en een klastitularis die begreep dat het niet zo goed met haar ging. Door een bewustzijn te creƫren over de impact van haar gezinsleven op haar persoonlijkheidsontwikkeling, leerde Myriam zichzelf en haar relatie tot anderen beter kennen. Ze achterhaalde waar haar melancholie en woede vandaan kwam en haar fundamentele eenzaamheid. Dat maakt van haar een enorme sterke dame, die perfect weet wat goed voor haar is en wat zij nodig heeft. Hoger onderwijs stelt ze nog even uit, ze wil eerst nog een beetje aan zichzelf werken. Een administratieve job zal haar die ruimte geven. Nadien kan ze een heel bewuste en gemotiveerde keuze maken. De belastingbetaler dankt u daarvoor, Myriam!