Ik vergelijk mezelf graag met de fantastische Trevor Noah, Zuid-Afrikaanse stand-upcomedian, host van “the Daily Show” en auteur van het boek Born a crime. Allebei kinderen van een blanke, Europese vader en een niet-blanke moeder, allebei een inbreuk op de Immorality Act die interraciale relaties verbood. Daar houdt de vergelijking helaas al op. Trevor Noah groeide op in Zuid-Afrika, maakte apartheid en het einde ervan mee. Mijn ouders zijn het land ontvlucht toen ik in aantocht was.

Eind jaren 60 voelde een jonge snaak uit Gent de noodzaak om zich los te trekken uit de Vlaamse klei en zijn eigen weg te gaan. De opties waren o.a. Canada en Australië. De Zuid-Afrikaanse regering bood hem echter een huis, een job en een mooi leven in de zon aan. En zo begon zijn jarenlange summer of love met als orgelpunt het betrekken van een boerderij 200 km ten Noorden van Kaapstad. Zijn vrienden waren artistiek en bohemien (met een twist of bourgois), zijn idealen links en ecologisch en zijn wereldbeeld naïef. In die optiek was verliefd worden op een gekleurd meisje geen strak plan. De zwangerschap drukte hem immers met de neus op de feiten. In april 1977 verlieten mijn ouders Zuid-Afrika, in september van dat jaar werd ik in Gent geboren.

Al heel snel wisten ze hier een gelijkaardig leventje op te bouwen: een zelfbedruipend bioboerderijtje op 20 km van Gent, een excentrieke levensstijl, een stedelijke en kunstzinnige vriendenkring -hippies, quoi. Mijn vader, een belezen en welbespraakt man en mijn moeder, een joviale gastvrouw, ontvingen graag bezoek; wij gingen zelden weg maar er was altijd wel wat te beleven. Er zijn slechtere omstandigheden om in op te groeien.

Toch is het verhaal niet zo rooskleurig als hoe ik het jarenlang heb verteld. Ja, er was veel liefde, ja, er was veel vrijheid en ja, mijn zussen en ik werden creatief en intellectueel gestimuleerd zoals het flowerchildren betaamd, en kijk, ons gezin is het bewijs dat liefde alles overwint over de kleuren heen.

L'enfer, c'est les autres

Naar mijn gevoel hebben onze ouders ons te weinig tegen die anderen beschermd. Wij gingen naar het lager schooltje in het dorp; niet enkel waren we de kinderen uit dat rare, slordige hippiehuis, we waren ook de eerste niet-blanke kinderen. Uiteraard gingen we vlot over de tong, meestal achter de rug, soms in ons gezicht “Trek het je niet aan, je weet toch beter, die mensen zijn nooit verder geraakt dan Gent, zalig zijn de armen van geest.. ” ok pa, ok ma.

Het verhaal was dat we ons gelukkig mochten prijzen dat wij ons omringden met interessante, vooruitstrevende mensen, met een beter moreel kompas dan dat van onze dorpsgenoten.

Wat zij niet doorhadden was dat de bezoekende stadskinderen even wreed waren als de dorpskinderen, zij het minder expliciet. Mijn moeder werd getolereerd maar niet noodzakelijk gerespecteerd. Hun politiek correcte vrienden roddelden evenveel als de mensen uit het dorp. Dat was hun blinde vlek. Vlaanderen is Zuid-Afrika niet, het racisme daar was institutioneel en gruwelijk. Maar wij waren hier geboren, ons referentiekader en verwachtingen waren anders. Het is moeilijk om daar als kind de vinger op te leggen en dat aan je ouders duidelijk te maken. Dus leden we in stilte.

In alle jongeren die ik heb begeleid, heb ik die jonge versie van mezelf gezien: ze benoemen het openlijk racisme met gemak, maar durven de gesublimeerde vorm ervan niet altijd aan te kaarten. Ze hebben schrik om de boodschap te krijgen dat het tussen hun oren zit, dat ze zich meer moeten openstellen, meer hun best moeten doen. Progressieve mensen zien immers geen kleur.

Bullshit!

Als ze mij dan toch in vertrouwen nemen, geef ik hen dezelfde boodschap die ik aan mijn eigen kinderen geef:

Wees trots op je kleur en afkomst maar verwacht niet dat iedereen de schoonheid ervan ziet.

Steek je energie in mensen die je weten te appreciëren, overtuig de anderen door je daden.

En voor degenen die niet overtuigd geraken: jammer voor hen want de toekomst is sowieso hybried!